Alleen al veilige priksystemen kunnen 70% van de 11.300 prikongevallen per jaar voorkomen

De tijd dringt. Vandaag heeft ons land nog welgeteld één jaar om de Europese richtlijn betreffende de preventie van “scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche” (2010/32/EU) in de Belgische wetgeving te verankeren. Met de 11.300 prikongevallen per jaar, al dan niet met bloedbesmetting, liggen we wel in de lijn van de andere Europese landen, maar in het nemen van de gepaste maatregelen hinken we pijnlijk achterop. Nochtans heeft UNAMEC, de beroepsfederatie van de medische technologie in België, al ruim 5 jaar geleden op een parlementaire dag aangetoond dat de sector alle producten in huis heeft om de veiligheid van de werknemers in de gezondheidszorg aanzienlijk te verbeteren. Bovendien is de kosteneffectiviteit van het gebruik van deze “safety producten” (*) onmiskenbaar positief voor de overheid.
Werknemers in de gezondheidszorg lopen steeds het risico op een prikongeval. Het gaat dan vooral om artsen en verpleegkundigen, maar ook om paramedici en personeel van de onderhouds- en technische diensten. Door een accidentele prik kunnen deze werknemers besmet raken met een aantal via bloed overdraagbare aandoeningen met als voornaamste hepatitis B, hepatitis C en hiv (aids).

Alleen al door de conventionele systemen te vervangen door de zogenaamde “safety devices” kan 70% van deze ongevallen, met alle bijhorende menselijk en financieel leed, worden voorkomen! Dankzij een geďntegreerd veiligheidsmechanisme beschermen zij inderdaad doeltreffend tegen een ongewilde prik en eventueel accidenteel bloedcontact.

Al op 29 maart 2007 toonde gezondheidseconoom David Larmuseau op basis van een macro-economische studie aan, dat het vervangen van de conventionele systemen door de veiligheidsproducten, niet alleen de levenskwaliteit van het ziekenhuispersoneel verhoogt, maar ook een economisch voordeel oplevert voor de overheid. Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid bevestigde deze resultaten.

Toch stellen we nu 5 jaar later vast dat nog altijd 96% van de op de markt gebrachte veneuze naaldsystemen NIET is geconverteerd naar veiligheidssystemen. Dit percentage komt in totaal neer op 123 miljoen 500.000 naalden of aantal situaties/handelingen per jaar of 338.356 per dag.

Het systematisch inzetten van veiligheidssystemen betekent voor de ziekenhuizen wellicht een meerkost, maar voor de overheid zit er met zekerheid een financieel voordeel in. Een batig saldo dat kan worden ingezet om de ziekenhuizen te belonen voor de investering in de veiligheid van gezondheidswerkers door het gebruik van kwalitatief hoogstaande producten.

Kortom, het is dringend nodig om de Europese richtlijn 2010/32/EU om te zetten naar onze nationale wetgeving (KB), waarbij de geformuleerde maatregelen zonder dralen moeten worden uitgevoerd om het hoogst mogelijke veiligheidsniveau te waarborgen voor het (para)medisch personeel en de patiënten binnen en buiten het ziekenhuis. En daarvoor zijn naast de safety devices natuurlijk ook een reeks andere preventieve maatregelen nodig, zoals voorzien in de EU-richtlijn.

Intussen werd de zaak op 21 februari 2012 in het federaal parlement aangekaart door een vraag van Kamerlid Mathias De Clercq. Op 13 april 2012 kreeg hij van Minister van Werk Monica De Coninck te horen, dat “de betrokken administratie al heeft nagegaan welke bepalingen van deze richtlijn reeds zijn opgenomen in de welzijnswetgeving en voor welke bepalingen een omzetting vereist is”.

“Hieruit werd geconcludeerd”, aldus nog de minister, “dat een aanpassing van de welzijnsreglementering, inzonderheid het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan biologische agentia op het werk noodzakelijk is. Een wijziging van deze regelgeving biedt, ten opzichte van een omzetting van de richtlijn via een collectieve arbeidsovereenkomst, het voordeel van toepassing te zijn in zowel de publieke als de private sector”.

Minister De Coninck verzekerde verder dat het “ontwerp van koninklijk besluit voor voorafgaand advies zal worden voorgelegd aan de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk evenals aan het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten. Op die manier wordt ook bij de omzetting van deze richtlijn de inbreng van de sociale partners in de ontwerpfase van het besluit gewaarborgd”.

De minister moest wel toegeven dat de jongste drie jaar “geen extra budgettaire middelen werden vrijgemaakt voor de preventie van prikongevallen”.

Tot slot een greep uit de voorgestelde EU-maatregelen, wanneer de risicobeoordeling uitwijst dat er gevaar bestaat voor verwondingen door een scherp instrument en/of voor infectie. In dit geval, moet de blootstelling van de werknemers worden beëindigd door o.m., ongeacht hun volgorde:
  • een einde te maken aan het onnodige gebruik van scherpe instrumenten door veranderingen in de werkwijzen aan te brengen op basis van de resultaten van de risicobeoordeling en het ter beschikking stellen van medische hulpmiddelen met ingebouwde veiligheids- en beschermingsmechanismen;
  • het onmiddellijk verbieden van het terugzetten van doppen op naalden;
  • het invoeren van doeltreffende afvalverwijderingsprocedures en duidelijk gemerkte en technisch veilige containers voor de verwijdering van medisch afval en injectiemateriaal en dit zo dicht mogelijk bij de geëvalueerde zones waar scherpe instrumenten worden gebruikt of worden aangetroffen (clausule 6 van de EU richtlijn).
11 mei 2012 17u29
Bron: Unamec
meer over
zie ook rubriek